Kind maakt een wandeling en ontdekt een opvallende gevelplant.

Om te zien, moet je leren kijken.
Om te kijken, moet je leren zien:
lijnen, vakwerk, rasters,
punten, een vlucht van gebouwen,
vlekken waar het moeilijk wordt.
Laat de steen als een steen als een steen
als een mens als zijn haar, zijn sneakers,
sprietjes, aanraking, oogopslag
zoals de lucht als de grijsblauwe lucht,
zoals je gezicht als je ogen je snot,
zoals een boom als een bloem als een brug
als een boom als een boom als een boom
als steen, als steen is als steen.
Je steekt een hand,
één hand de hoogte in.
De andere zwijgt in je achterzak.
En kijk, daar, tussen twee ramen:
de zon.