
Het is nog niet afgekoeld wanneer hij die avond terugkeert naar de hut. De natte lucht ligt op zijn schouders als een oncomfortabele deken, de droge aarde kraakt onder zijn voeten. Dan ziet hij een witte envelop liggen, half onder de deur. Nieuwsgierig opent hij de envelop. Binnenin vindt hij een klein zakje met zonnebloemzaadjes. Wat vreemd. Hij vraagt zich af of die ook zouden groeien op dit eiland. En hoe hoog ze er zouden worden. Het moeten niet altijd korenbloemen zijn.
Zijn ogen glijden over de pagina. De blauwe ruiten vormen een hekwerk, ze kijken hem aan als tralies voor de ziel.
Op 7 augustus kreeg Heremiet een brief toegestuurd door Zonneman. In de slideshow lees je enkele fragmenten.